Drieluik Marti, Castro en Guevara.Deel 2: Fidel Castro Ruz. Vaderland of de dood (periode 1900-nu)
Duizend woorden. Langer zijn mijn bijdragen op dit reislog vrijwel nooit. Kwestie van maat houden (er zijn ook mensen die dit hele log vinden getuigen van iemand die in het geheel geen maat weet te houden). Duizend woorden voor Fidel Castro. Duizend woorden voor 110 jaar zeer turbulente geschiedenis. Je zou het moeten verbieden. Je zou er ook niet aan moeten beginnen. Kortom: een uitdaging!
Havana in de late jaren vijftig van de vorige eeuw. Het door en door corrupte en gewelddadige regime van generaal Fulgencio Batista legt Amerikaanse multinationals (bijvoorbeeld de United Fruit Company) geen strobreed in de weg. De Amerikanen hebben de beste grond in handen en Amerikaanse miljonairs laten hun paleizen neerzetten in Varadero. De maffia doet goede zaken. Een stad van cocktails, casino's en nachtclubs. Een stad ook met het grootste aantal auto's (ze rijden er nu nog), koelkasten en airco's van heel Latijns-Amerika. En altijd mooi weer. Maar ook een stad die wordt omringd door de meest schrijnende sloppenwijken. In Cuba is eind jaren vijftig 30% van de bevolking werkeloos en kan 20% noch lezen noch schrijven. Onderwijs en gezondheidszorg zijn alleen toegankelijk voor de rijken. Kinderen sterven er van de honger terwijl Ernest Hemingway zich in bar Floridita het lazarus drinkt aan daiquiri's. Wanneer José Marti uit zijn graf zou zijn opgestaan dan had hij maar twee conclusies kunnen trekken: dat Havana in het geheel niet op Cuba lag of dat Cuba nog steeds niet aan de Cubanen toebehoorde. Vraag was slechts wie en wanneer de wapens opnieuw zou opnemen om de idealen (een werkelijk vrij en onafhankelijk Cuba voor alle Cubanen) van Céspedes, Marti, Gomez en Maceo nu wel te verwezenlijken. Op 26 juli 1953 werd de lont in het kruitvat gestoken door Fidel Castro Ruz (1926-). Met zo'n 150 medestanders viel hij op die dag de Moncada-kazerne in Santiago de Cuba aan. Over die aanval (het spaart woorden) kunnen we kort zijn: het werd een bloedbad en fiasco. Tijdens het proces wat er op volgde verdedigde Castro zichzelf, ook hij was jurist, en hield hij een vurig pleidooi voor de revolutie. De strijd tegen onderdrukking en onrechtvaardigheid was de juiste en hij besloot met de historische woorden ‘La historia me absolverá' (‘De geschiedenis zal me vrijspreken'). Een nieuwe revolutionaire kiem was gelegd en nadat Castro in 1955 vrij kwam vertrok hij naar Mexico om daar een nieuwe opstand voor te bereiden. Over de strijd (1956-1959) die volgt zijn hele bibliotheken vol geschreven. Samen met de Argentijnse arts Ernesto ‘Che' Guevara, zijn broer Raul Castro en Camilo Cienfuegos weet Fidel uiteindelijk op wonderbaarlijke wijze, en zeker niet zonder de nodige tegenslagen en zeker ook met het nodige fortuin, het leger van Batista te verslaan waarop de dictator het land ontvlucht. Op 1 januari 1959 wordt Fidel als bevrijder in Santiago de Cuba binnengehaald waarna op 8 januari in Havana het feestje nog eens dunnetjes wordt overgedaan. De tijd voor een radicale breuk met het verleden was nu definitief aangebroken.
De sociale en economische doelstellingen die werden gesteld waren eenvoudig en voorspelbaar: de afhankelijkheid van de Verenigde Staten moest worden teruggebracht en de kloof tussen stad (lees: Havana) en platteland moest worden verkleind en er moest voor iedereen toegankelijk onderwijs komen. Middel waren uiteraard landhervormingen, het optrekken van de lonen en het terugbrengen van de huurprijzen. Veel rijken (dus ook Amerikaanse bedrijven en multinationals) verloren hun bezit, werden daarvoor niet tot nauwelijks gecompenseerd en verlieten het land richting Miami (Florida). Met Batista's voormalige aanhangers (zeker als ze bloed aan hun handen hadden) werd zonder enig mededogen afgerekend. In Washington protesteerde men maar Castro repliceerde met de woorden: 'Justitie is geen kwestie van juridische details maar van morele overtuiging.' Wat er beginjaren zestig vervolgens op Cuba gebeurde kan alleen begrepen worden binnen de context van de zich snel verhardende Koude Oorlog tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Het is de bittere ironie van de geschiedenis dat Castro door de onverzoenlijke houding van de Verenigde Staten in de open armen van de Sovjets werd gedreven. Er volgden een mislukte invasie in de Varkensbaai door Cubaanse ballingen in 1961 (gesteund door de CIA) en een raketcrisis in 1962 die in potentie had kunnen uitdraaien op een nieuwe wereldoorlog. Gevolg was dat Castro's vrienden uiteindelijk alleen in Moskou bleken te wonen. In 1965 (toen pas!) werd op Cuba de Partido do Communista de Cuba (PCC) opgericht en veranderde de koers van de revolutie nu ook officieel in communistische richting. In de praktijk was dat natuurlijk al veel langer het geval en werden de Russen in Moskou de ‘suikeroom' (hoe toepasselijk in dit geval) van de Cubaanse revolutie. De Russen betaalden vorstelijk voor de Cubaanse suiker terwijl de Cubanen veel van hun suikergeld als wederdienst uitgaven in Moskou. De Lada's in het huidige Cubaanse straatbeeld zijn de pruttelende getuigen van die inkopen destijds. Vandaag de dag leidt het verder geen enkele twijfel dat de Cubaanse staat nog altijd volledig is gemodelleerd naar Sovjetmodel. Tot 2006 kwamen alle bestuurlijke lijnen samen bij dezelfde man, El Lider Máximo en commandante en jefe: Fidel Castro. De oude man wordt nu langzaam verteerd door de kanker die aan hem vreet. Zijn net iets minder oude broer Raul neemt nu de honeurs waar maar iedereen op en buiten Cuba denkt te weten dat Fidel nog altijd aan alle touwtjes trekt. Tien Amerikaanse presidenten heeft Castro aan zich voorbij zien gaan en alle ismen heeft hij overleefd. Wanneer hij sterft zal zeker worden teruggedacht aan zijn legendarische toespraken, die soms wel zeven uur lang duurden. Volgens zorgvuldig bijgehouden statistieken heeft Castro er inmiddels tweeduizend redevoeringen opzitten van vier uur of meer. Dat is langer dan een vol jaar achtereen praten of ook wel 200.000 A4-velletjes tekst. Anders dan Che en Marti zal Castro niet als heroïsche martelaar op het revolutionaire slagveld sterven. In onze tijd zullen we zien of zijn woorden uit 1953 zullen uitkomen: zal de geschiedenis hem inderdaad vrijspreken? En dat zijn precies 1000 woorden.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}