Robben, pinguins en Khoikhoi

Op de laatste boot die vandaag naar Robbeneiland vertrekt is nog een plaatsje vrij. Ik had mij niet gerealiseerd dat je een bezoek aan Robbeneiland zorgvuldig moet plannen. Dagelijks vaart slechts een beperkt aantal ferries uit vanaf de kade van het Victoria & Alfred Waterfront in Kaapstad naar deze bestemming die op het zeker-te-doen-lijstje van vrijwel iedere toerist voorkomt. Lang niet alle boten die in de richting van Robbeneiland varen mogen daar ook afmeren. Met name om de natuur te beschermen, het eiland is een toevluchtsoord voor zeevogels, wordt het aantal dagelijkse bezoekers aan een maximum gebonden. Veel boten varen alleen maar rond Robbeneiland en uiteraard is dat niet waamee ik nu genoegen neem. Hoewel het merendeel van de gasten dat het eiland nu bezoekt daar heen gaat omdat Mandela hier 18 jaar in gevangeschap heeft doorgebracht is de vroege geschiedenis van Robbeneiland zeker ook de moeite van het vemelden waard.

Vanaf 1488 werd in verschillende documenten melding gemaakt van het feit dat er op het eiland Portugese schepen aanlegden. Mensen woonden er in die tijd niet. Het eiland werd bewoond door duizenden zeehonden en pinguins die vooral dienden als voedsel voor de zeelieden die in steeds grotere getalen langskwamen op hun weg naar Zuidoost-Azië. Vooral omdat er op het eiland in die tijd geen mensen woonden werd het eiland gebruikt om voedselvoorraden op te slaan. Het was er veiliger dan op het vasteland waar met enige regelmaat confrontaties met de Khoikhoi plaatsvonden. In de zestiende en zeventiende eeuw werden er, toen er met steeds grotere intensiteit met Zuidoost-Azië handel werd gedreven, met regelmaat grote slachtingen aangericht onder de dieren die op het eiland leefden. Vooral de pinguïns en zeehonden (in het Nederlands worden deze zoogdieren ook vaak robben genoemd) waren het slachtoffer. Frequente bezoekers lieten op het eiland ook schapen achter in de hoop dat deze dieren zich er zouden voortplanten en zo een gegarandeerde bron van voedsel zouden gaan vormen. Uit schriftelijke bronnen blijkt dat het eiland in 1525 door de Portugezen voor het eerst als plaats van verbanning werd gebruikt. Een volgende groep veroordeelden arriveerde in 1615. De eerste ‘bestuurder' die op het eiland werkzaam was werd er gestationeerd in 1631 en werkte daar in opdracht van de Engelse Oost-Indische Compagnie. Het was een Khoikhoi met de naam Harry of Autshumao. Het was zijn taak om Engelse schepen veilig naar de kust van eiland te loodsen. Autshumao werkte in de jaren nadat Jan van Riebeeck in 1652 op de Kaap was geland intensief samen met de Nederlanders. Succesvol bleek die samenwerking niet want in 1658 werd Autshumao met twee Khoikhoi metgezellen door van Riebeeck naar Robbeneiland verbannen. Feitelijk waren zij de eerste politieke gevangenen op het eiland. Een jaar voor hun aankomst hadden de Nederlanders al besloten dwangarbeiders naar het eiland te sturen om er kalk- en leisteen te winnen. Vanaf dat moment kwam er een gestage stroom veroordeelden op gang die te werk werden gesteld in de steengroeven op Robbeneiland. In de achttiende eeuw werden er steeds vaker en meer politieke dissidenten op het eiland gedumpt. Iedereen die de macht van de Verenigde Oost-Indische Compagnie probeerde te weerstaan wachtte het zelfde lot. Moslims, Chinezen, Indische slaven, Khoikhoi, piraten, rovers en bannelingen uit Nederlands-Indië werden naar Robbeneiland gebracht. Aan het begin van de negentiende eeuw brachten ook de Engelsen er in navolging van de Nederlanders er hun bannelingen heen. De bekendste is de Xhosaleider Makana die er in 1819 gevangen werd gezet en in 1820 een vluchtpoging met de dood moest bekopen. In 1847 arriveerden er 194 lepralijders op het eiland gevolgd door mensen die als geestelijk ziek werden aangemerkt. In de tweede helft van de negentiende eeuw raakten de Engelsen steeds vaker slaags met de Xhosa. Gevolg was dat er heel veel Xhosaleiders (Siyolo, Maqoma, Xhoxho, Mhala en Dilima) op Robbeneiland gevangen hebben gezeten. De chronisch zieken verlieten het eiland in 1891, in 1921 gevolgd door de ‘gestoorden en waanzinnigen'. In 1931 was het tijd voor de leprozen om Robbeneiland voorgoed achter zich te laten. De gebouwen waarin zij hadden geleefd werden met de grond gelijk gemaakt en verbrand. Van de ongeveer 2000 inwoners waren er midden jaren dertig van de twintigste eeuw niet veel meer dan een handvol bewakers van de vuurtorens en enkele arbeiders in de steengroeven over. In 1960 werd het eiland overgenomen door het Zuid-Afrikaanse gevangeniswezen en heropend als gevangenis voor politieke gevangenen. Vanaf begin jaren zestig werd een steeds verder groeiende groep leden van het PAC, ANC, SACP en andere oppositiegroepen op Robbeneiland gevangen gezet. In 1964 arriveerde Nelson Mandela er in het gezelschap van zeven andere leiders van het ANC en Umkhonto we Sizwe om er een levenslange straf uit te zitten. Levenslang is het voor de meeste van hen niet geworden. In 1991 werden de laatste politieke gevangen vrijgelaten terwijl in 1996 ook de laatste criminelen het eiland konden verlaten om te worden overgeplaatst naar gevangenissen op het vasteland. Op Robbeneiland wordt nu niemand meer gevangen gehouden.

Reacties

Reacties

Marielle Spreeuwers

Leuk al die verhalen, het is net alsof we er een beetje bij zij!

gr

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!