Werken in het onderwijs op Bonaire

Thuis in Nederland heb ik een doos waarin ik de aantekenboekjes bewaar die ik volschreef in de jaren dat ik op Bonaire werkte (1997-1999). Met die aantekeningen heb ik nooit iets gedaan. Ik kan niet aangeven waarom ik de inhoud van die notities nooit heb omgewerkt tot een boekje maar kort na mijn terugkeer in Nederland wel ben gaan schrijven over tal van andere reizen die ik toen ben gaan maken. Nu ik dit stukje tik bedenk ik mij dat het verschil misschien wel ligt in het woord ‘reizen'. Ergens anders gaan wonen en werken voelt niet als het maken van een reis of op vakantie gaan. Het is het dagelijks leven maar dan ergens anders. Al het bijzondere is dan al gauw weer heel gewoon. Niet iets om over te schrijven en zeker niet te publiceren. Kortom: er zijn verhalen die nog altijd verteld moeten worden. Verhalen over een gepassioneerde onderwijs-macamba (scheldnaam in het Papiaments voor een Nederlander) op Bonaire in een land (=Nederlandse Antillen) dat maar geen land wilde worden en het nu ook niet meer is. Voor deze sentimental journey heb ik de aantekenboekjes in mijn reistas gestoken. Een waar feest om ze juist hier te herlezen. Ik blijk de film van toen zonder enige moeite opnieuw te kunnen afspelen. Om de belevenissen enig belang mee te geven beginnen we bij mijn bezoek aan de minister van onderwijs in Willemstad. Over een vergadering waarin ik wel iets moest zeggen maar niets mocht zeggen.

Hoewel ik naar Bonaire kwam als eerste graad docent geschiedenis, ik behoorde met vijf anderen tot de eerste lichting docenten die met die bevoegdheid door het schoolbestuur waren aangetrokken, heb ik uiteindelijk op de Scholengemeenschap Bonaire (SGB) vrijwel geen les gegeven. Binnen twee maanden na mijn aankomst was ik ook werkzaam bij de Dienst Onderwijs (SEK) van het eilandgebied Bonaire (als onderwijsvernieuwer met als opdracht de Antilliaanse basisvorming in te voeren op de SGB), schreef ik artikelen voor het dagblad Amigoe en gaf ik 's avonds les op de APEBON (een opleiding waar Antillianen werden klaargestoomd voor het beroep van leerkracht in het basisonderwijs). Kortom: ik had alleen tijd om 4 en 5 HAVO geschiedenis te geven. Leuk detail: mijn zes (!) examenleerlingen gaf ik doorgaans les in de lerarenkamer of bij mij thuis in de woonkamer (!). Voor mij was doorgaans geen lokaal beschikbaar of de deur van het enige lege lokaal was op slot en de sleutel ‘verdwenen'. Als meest deskundige ambtenaar van het eilandgebied, opeens was ik expert wat betreft de invoering van de basisvorming, was het ook mijn taak de gedeputeerde (=wethouder) van onderwijs te vergezellen naar de vergaderingen die werden gehouden onder leiding van de minister van onderwijs van de Nederlandse Antillen (Curacao, Bonaire, Sint-Maarten, Sint-Eustatius en Saba). Om het ieder eiland naar de zin te maken werden die bijeenkomsten niet alleen in Willemstad georganiseerd maar ook op alle andere betrokken eilanden. Het was een van de dingen waartegen ik natuurlijk geen bezwaar maakte: zo kon ik binnen enkele maanden alle eilanden (ook bovenwinds!) bezoeken. Waarmee ik echter de allereerste keer geen rekening had gehouden was het feit dat mijn gedeputeerde absoluut geen zin had om ook daadwerkelijk op die vergaderingen te verschijnen. Dat merkte ik pas toen ik tijdens mijn eerste ontmoeting met de minister en alle andere gedeputeerden van de overige eilanden de vraag kreeg voorgelegd hoe het er nu voor stond met de geplande invoering van de basisvorming op Bonaire. Toen ik aan mijn zorgvuldig voorbereide uiteenzetting wilde beginnen ontnam de minister mij nog voordat ik iets gezegd had het woord omdat ik alleen gerechtigd was te spreken in aanwezigheid van mijn meerdere: de gedeputeerde van onderwijs van Bonaire. Om een lang verhaal ... zes uur later ben ik naar het vliegveld Hato vertrokken en weer naar Bonaire gevlogen. Het woord heb ik in die vergadering niet kunnen voeren. Mijn gedeputeerde is nooit in de vergaderzaal gearriveerd hoewel hij de dag daarvoor wel samen met mij naar Curacao was gevlogen. Twee dagen later sprak ik hem weer in zijn kamer op het Bestuurskantoor in Kralendijk. Over die vergadering hebben we het nooit meer gehad. In de notulen van het overleg met de minister, die ik later die week ontving, stond dat er geen nieuwe ontwikkelingen te melden waren op Bonaire. Naar ik later vertrouwelijk van de minister zelf vernam was dat overigens niet nieuw. Bonaire schitterde altijd door afwezigheid en ‘stagnerende ontwikkelingen'. Zij gaf mij nog wel aan mijn werkzaamheden vooral voort te zetten. Dat ik de notulen niet haalde moest ik maar voor lief nemen. ‘Goed onderwijs komt doorgaans niet in notulen tot stand' voegde ze mij met een knipoog toe. Hoewel ik aan de juistheid van die woorden niet twijfelde vond ik het toen toch jammer dat ik die notulen niet had gehaald. Maar ... alle eilanden heb ik op kosten van die Antillen wel gezien! Waarom mijn gedeputeerde zich zo gedroeg? Het antwoord is van Antilliaanse eenvoud: hij was van de rode partij die de meerderheid op Bonaire had terwijl in het land de groene partij van Bonaire deel uitmaakte van de landsregering. Een succesvolle invoering van de basisvorming was dus geen rood belang. Het duurde nog maanden voordat ik voldoende inzicht in de samenleving en politieke cultuur had om in te zien dat ik werk deed wat geacht werd te mislukken. Waarom ik toch nog ruim 1,5 jaar ben doorgaan? Omdat juist de kinderen van Bonaire goed (beter) onderwijs verdienden. Niets meer, niets minder.

Reacties

Reacties

John

Hoi Marco en Marjolein,
Weer veilig en heel terug? Hebben jullie het goed gehad? Veel liefde en geluk in 2012.

TVR

Tja,
herkenbaar, ik heb zelf 8 jaat op Sint Maarten gewerkt. En je kunt er lang over blijven praten, net als het voetballen. Misschien moet een rijke Arabier maar gewoon het hele onderwijs opkopen.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!