Een gevangenis als universiteit (zie ook de uitgebreide fotoserie!)
‘Welcome - Robbeneiland - Welkom - We serve with pride - Ons dien met Trots'. De poort die toegang geeft tot het gevangeniscomplex is nog altijd voorzien van de tekst die er sinds begin jaren zestig van de twintigste eeuw heeft gestaan. ‘Arbeit macht frei' of ‘Ons dien met Trots'. Het cynisme van de machthebbers kent veelal geen grenzen.
‘Ik diende op Robbeneiland onze zaak uiteindelijk ook echt met trots', zegt Sfiso terwijl we de zaal verlaten waar hij de laatste jaren van zijn gevangenschap heeft doorgebracht, ‘maar ik geloof niet dat de mensen die deze woorden hebben aangebracht dat bedoelden'. Even meen ik een flauwe glimlach op zijn gezicht te zien. Het is de eerste keer die dag. We zoeken na zijn rondleiding door het gevangeniscomplex een plaats in de schaduw van een rij bomen om nog wat verder te praten over zijn zes lange jaren op Robbeneiland.
‘Ik werd in 1986 tot levenslang veroordeeld. Ik was 24 jaar en lid van de militaire tak van het ANC. Het was mijn taak om nieuwe recruten te werven, kampen op te zetten en hen te trainen. Toen ik naar Robbeneiland werd gebracht was dat voor mij vooral het moment waarop ik kennis zou kunnen maken met de helden van onze beweging. Het was in zekere zin ook een eer om daar met onze leiders te zijn. We wisten dat de kans bestond dat ook wij uiteindelijk het offer van het verlies van onze vrijheid moesten brengen. Het klinkt misschien vreemd maar juist deze plaats stond voor mij synoniem aan vrijheid.'
‘Vrijheid op Robbeneiland?'. Verbaast kijk ik Sfiso aan.
Met zijn rechterhand wrijft Sfiso over de rug van zijn linkerhand. Het is de hand waarvan hij drie vingers mist. Gevolg van een ongeluk met een explosief.
‘In de jaren dat ik onze strijd diende heb ik iedere dag in angst geleefd. De angst om ontdekt te worden. De angst om verraden te worden. De angst om opgepakt te worden. De angst om gedood te worden. Juist in die jaren was ik een gevangene. Een gevangene van het systeem waartegen ik vocht. Op Robbeneiland viel die druk weg. Dat was ook een bevrijding. Daarnaast kon ik ondanks alle beperkingen die er in de gevangenis golden nu ook spreken met de mannen die al voordat ik geboren was de strijd met het apartheidssysteem waren aangegaan. Het was een voorrecht en heeft mijn overtuigingen blijvend verdiept. Mijn geest was daar vrij. Alleen mijn lichaam was gevangen.'
‘Kun je die verdieping onder woorden brengen?'
‘Mandela benadrukte keer op keer dat we onze vijand moesten leren begrijpen. Je moet je goed realiseren dat de meesten van ons nog nooit echt met blanke mensen waren omgegaan. Wij keken naar hen door de ogen van de bediende aan hun tafels. Onze rol was die van de huisknecht. Mandela zei dat de bewakers net zo goed gevangenen waren van Robbeneiland als wij. Volgens hem was deze situatie een kans om deze mensen beter te leren kennen. Buiten de gevangenis zou dat niet mogelijk zijn. Hij spoorde ons aan hun taal te leren. Ik moet erkennen dat ik mij die inzichten niet zo makkelijk eigen heb kunnen maken. Het heeft mij heel veel pijn en energie gekost om de haat aan de kant te schuiven. Mandela wees ons er keer op keer op dat we ooit oog in oog, op voet van gelijkheid met de vijand moesten werken aan een toekomst voor Zuid-Afrika. Haat en woede mochten in zijn ogen nooit, hoe legitiem ook, de omgang met deze mensen bepalen.'
‘Maar jij was een strijder die een veel radicalere analyse aanhing. Jullie wilden niets anders dan de apartheidstaat omver werpen. Dat ging toch niet samen?'
‘De ideologische en strategische verschillen tussen de groep mannen rond Mandela en mijn generatie waren groot. Aanvankelijk was het dan ook moeilijk om met elkaar in gesprek te raken. Toch voelden en wisten we allemaal dat de eenheid binnen de beweging uiteindelijk onze enige kans zou zijn op een succesvolle afloop. Sisulu en Mandela hebben zich tot het uiterste ingespannen om ons zover te krijgen dat we de dingen niet op een vijandige manier bekeken. Hun strategie was er op gericht dat meningsverschillen moesten worden besproken. Door de discussies zouden we elkaar geleidelijk beïnvloeden. Door met name Mandela en Sisulu ging ik beetje bij beetje inzien en accepteren dat ik wel eens heel lang op Robbeneiland zou moeten blijven. Ik zou onvermijdelijk vastlopen wanneer ik voortdurend zou blijven rebelleren. Steeds weer gestraft en in elkaar geslagen worden was wat mij dan stond te wachten. Ik heb dus voor een andere koers gekozen. Ik ben gaan studeren om anderen te kunnen onderwijzen en ons voor te bereiden op de voortzetting van de strijd als we weer vrij waren. Toen ik vrij kwam was de tijd van gewapende strijd voorbij. De talenten die ik in de gevangenis heb kunnen ontwikkelen kwamen mij toen goed van pas. Haat en woede hebben na mijn verblijf op Robbeneiland nooit meer de omgang met de blanken bepaald. Een verzoener? Ik heb er geen probleem mee om zo te worden gezien.'
Later die dag lees ik mijn dagelijkse hoofdstukje in de autobiografie De lange weg naar de vrijheid van Nelson Mandela. Hij geeft in zijn boek aan dat Robbeneiland in de strijd ook wel de ‘universiteit' werd genoemd. De gevangenen vormden feitelijk een eigen faculteit, met eigen professoren, een eigen programma en eigen cursussen. Daarbij werd onderscheid gemaakt tussen officieel erkende academische studies en politieke studies die door de onder andere Walter Sisulu en Ahmed Kathrada werden gegevens. Die politieke studies waren ontstaan uit een door de oudere leiders gevoelde noodzaak. Toen er steeds meer jonge mensen naar het eiland kwamen, merkten ze dat de nieuwkomers heel weinig wisten van de geschiedenis van het ANC. Veel van de jonge ANC-leden wisten absoluut niet dat de organisatie in 1920 en 1930 ook al bestond. Sisulu voerde hen van de oprichting in 1912 naar het ANC van nu. Voor veel van deze jonge mannen was het de enige politieke scholing die ze ooit hadden gekregen. Ideaal waren de studieomstandigheden niet. De ‘studenten' stelden zich tijdens het werk in de kalkgroeve in een kring om de studieleider op. Het was onderricht à la Socrates; ideeën en theorieën werden toegelicht door vragen en antwoorden van de leiders. Zonder uitzondering spreken de ex-gevangenen met waardering over dit heel bijzondere onderwijs. Mandela schrijft daarover: Robbeneiland werd de universiteit genoemd om wat we van elkaar leerden. Dat was goed voor ons allemaal. ... De vragen die werden gesteld waren uiterst waardevol en dwongen iedereen tot nadenken'.
Reacties
Reacties
Mooi verhaal! Lekker aan het schrijven Marco.
Mooi verhaal en weer te gekke foto's! Leuk dat je alles zo zichtbaar maakt. Maak je website niet te mooi hoor! Anders heb je er zo weer klusjes bij :-) Groet uit Mongolië.
Beste Marco,
Prachtig verhaal en mooie foto's. Vooral die foto van die verkeersknop (of hoe zoiets ook mogen heten) is wonderlijk. Wat een lyrische taal is dat Afrikaans, hoe "schuldig" het ook moge zijn.
Wees voorzichtig aldaar en een veilige voortzetting van je Grand Tour gewenst,
Martie
Beste Marco,
Bedankt voor de mooie verhalen en foto´s die je ons stuurt. Het geeft een goed beeld van de dingen die we in oktober gaan meemaken en zien.
Goed dat je er nu al bent om onder meer het verblijf voor te bereiden.
Groet,
Cees van Zoest
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}