Het PAC en Sobukwe

Voor het georganiseerde bezoek aan Robbeneiland wordt twee uur uitgetrokken. In die twee uur wordt een enorme hoeveelheid informatie over je uitgestort en moet je je min of meer in looppas van het ene naar het andere deel van de bezienswaardigheden spoeden om niet het risico te lopen de terugvaart te missen. Ik mis mijn geplande terugreis met opzet. Ik weet dat er vandaag nog twee keer naar de wal wordt gevaren. Ik laat mij niet opjagen. Een langer verblijf is voor mij om twee redenen de moeite waard. Ik wil rustig kunnen genieten van het natuurschoon en het prachtige uitzicht op het vasteland en daarnaast wil ik naar de plek waar Robert Sobukwe op Robbeneiland werd vastgehouden. Sobukwe neemt als mede-oprichter van het PAC (Pan African Congress) in de strijd tegen de apartheid een heel eigen plaats in en juist daarom wil ik mij ook hem herinneren door de plek op te zoeken waar hij geïsoleerd van de andere gevangenen tussen 1963 en 1969 werd opgesloten. Sobukwe werd op enige afstand van de centrale gevangenisgebouwen in een klein wit huisje ondergebracht gescheiden van alle andere gevangenen. Het huisje was jaren eerder gebouwd voor een zwarte bewaker en had in die tijd een verwaarloosd tuintje dat helemaal overwoekerd was door onkruid. Slechts het feit dat er een bewaker voor de deur stond was aanleiding om aan te nemen dat er daar iemand gevangen werd gehouden. Robert Sobukwe was in 1944 mede-oprichter geweest (naast mannen als Tambo, Sisulu en Mandela) van de Jeugdliga van het ANC. In april 1959 stapte hij uit het ANC om het PAC op te richten. De oprichters van het PAC vonden dat het ANC niet militant genoeg was, geen voeling had met de samenleving en werd gedomineerd door niet-Afrikanen. Sobukwe werd de eerste voorzitter van het PAC en riep tijdens zijn openingsrede op tot een ‘regering van Afrikanen door Afrikanen voor Afrikanen'. Het PAC verklaarde tevens dat het hun bedoeling was de witte suprematie omver te werpen en dat een nieuwe regering socialistisch van inhoud en democratisch van vorm zou zijn. Ze distantieerden zich van elke vorm van communisme en beschouwde witten en Indi?rs als ‘allochtone minderheden' of ‘buitenlanders' die niet thuishoorden in Zuid-Afrika. In zijn autobiografie De lange weg naar de vrijheid staat Nelson Mandela vrij lang stil bij de oprichting van het PAC en wordt ook duidelijk dat hij enige tijd nodig heeft gehad om met deze nieuwe richting in de strijd tegen de apartheid om te gaan en het verlies van ‘oude vrienden' een plaats te geven. Mandela zegt over zijn gevoelens bij de oprichting van het PAC in 1959 het volgende: Ik kende de oprichters van het PAC allemaal goed. Robert Sobukwe was een oude vriend van me. De spreekwoordelijke gentleman-wetenschapper (zijn collega's noemden hem ‘de prof'). Hij had mijn respect verdiend vanwege zijn bereidheid altijd de prijs te betalen voor zijn principes. ... Ik vond de standpunten en het gedrag van het PAC onvolwassen. Een filosoof heeft eens gezegd dat er iets mis is als iemand die jong is niet progressief is en iemand die oud is niet conservatief. Ik ben niet conservatief, maar wel ouder en wijzer, en de standpunten van vroeger komen mij soms onrijp en onervaren voor. ... Het actieprogramma van het PAC was drastisch en veel te ambitieus, het beloofde een snelle oplossing. De meest dramatische en naïeve belofte was dat de vrijheid eind 1963 een feit zou zijn, en het PAC riep de Afrikanen op zich snel voor te bereiden op dit historische moment. 'In 1960 zetten we de eerste stap, in 1963 de laatste op weg naar vrijheid en onafhankelijkheid'. Het jaar 1960 werd wel het jaar van de eerste stap maar het leidde ook tot de gevangenneming van het vrijwel voltallige PAC-bestuur inclusief Sobukwe. De anti-pascampagne die het PAC op 21 maart 1960 startte, tien dagen voor de geplande ANC campagne, was voor de politie van Orlando aanleiding om Sobukwe en zijn bestuur te laten arresteren. Sobukwe dacht dat de actievoerders een paar weken gevangenisstraf zouden krijgen maar kwam pas weer in 1969 vrij om vervolgens onder huisarrest zijn laatste jaren te moeten slijten. In 1969 werd bij Sobukwe longkanker geconstateerd. Het apartheidsregime besloot daarop hem van Robbeneiland te halen omdat men hem juist daar niet als martelaar wilde laten sterven. De demonstraties van 21 maart 1960 leidde in een kleine township ongeveer vijftig kilometer ten zuiden van Johannesburg tot een bloedbad. De tragedie klinkt ook vandaag nog door in de naam: Sharpeville. Alles wat er op deze gebeurtenissen volgde creëerde een heel nieuwe situatie in het land. Op de afgekondigde noodtoestand volgde de staat van beleg. Een burgeroorlog was begonnen. Een voor hen werden de leiders van alle gezagsondermijnende organisaties gevangen genomen en veroordeeld tot lange gevangenisstraffen. Hun organisaties werden verboden. De vrijheid kwam niet in 1963. Voordat het zover was zouden er nog bijna drie decennia geweld door het land razen. Sobukwe verliet Robbeneiland zoals gezegd in 1969. Tot zijn dood in 1978 leefde hij in Kimberley waar hij nog in 1975 een rechtenstudie afrondde. De vrijheid heeft hij nooit mogen proeven. Sobukwe wordt vandaag door allen die vochten voor de vrijheid gezien als een van die mannen ‘die zo buitengewoon dapper, wijs en grootmoedig waren dat we hun gelijken misschien nooit meer zullen vinden.'

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!