De Cubaanse staat tegen Baars: gelijkspel
Laat ik beginnen met het rechtzetten van een komische fout. In mijn vorige verslag noemde ik Hotel Habana Libre een Sovjetkolos. Niets is minder waar. Het Habana Libre was voor de revolutionaire omwenteling van 1959 het ... Hilton Hotel! Nu kunnen we die Russen heel veel verwijten maar zij zijn met zekerheid niet de stichters van de Hilton Hotels. Mochten ze willen. Hoewel ik de plank dus volledig missloeg zegt mijn associatie wel iets over het uiterlijk van het hotel anno 2011. Zoals sommige kinderen op hun ouders gaan lijken, dat is zeker niet voor alle kinderen even leuk, heeft dit hotel aan de buitenkant inmiddels veel weg van een hotel in Moskou, Petersburg of iets anders naars in Siberie. Dat rechtgezet hebbende is het deze keer goed om eens bij het begin te beginnen. Bij de aankomst dus.
Hoewel de binnenkomst in een communistisch land vrijwel zonder uitzondering gepaard gaat met een onafzienbare reeks volstrekt overbodige bureaucratische handelingen, die standaard worden uitgevoerd door een functionaris die er een eer in stelt om alles zo langzaam mogelijk uit te voeren, ben ik na de landing op de luchthaven Jose Marti van Havana als het ware binnen tien minuten Havana binnen geschoten. Niemand heeft mij iets gevraagd (verblijfplaats, bewijs van reservering en ziektekostenverzekering) en mijn tassen zijn geen blik waardig gekeurd. Wat die vragen betreft vond ik dat niet zo erg want alle formaliteiten had ik op orde maar dat mijn reistas niet is geïnspecteerd irriteerde mij mateloos. Reden: ik heb een boek van Edwin Koopman (De ritselaars van Havana) en een boek van de Belg Lode Delputte (Cuba na Castro. Een eiland in omwenteling) in mijn tas gestoken. Koopman is enkele jaren geleden Cuba uitgegooid op beschuldiging van ‘contrarevolutionaire activiteiten'; hij zou geld hebben meegenomen voor dissidenten en hen ook te vaak hebben opgezocht en gesproken. Tot de dag van vandaag wordt hem een nieuw inreisvisum geweigerd. Geen vriend van het regime derhalve en zijn boek zal zonder twijfel op de zwarte lijst staan. Delputte is naar mijn weten de toegang tot Cuba (nog?) niet ontzegd maar ook zijn boek kent vele kritische noten. Omdat ik graag het vrije woord verdedig leek het mij redelijk een korte gevangenisstraf te riskeren. Helaas .. niets van dat alles. Voor ik het wist was ik voorbij alle controles en was ik in een taxi op weg naar mijn hotel in Havana. Teleurgesteld over zoveel onwil en onbekwaamheid van het diensdoend personeel (waar moet het toch heen met de revolutie?!) maar ook voldaan over het feit dat ik weer, ik was er in 1997 ook een week, in Cuba was. De wraak van de Cubanen op mijn provocatie zou volgen in mijn hotel maar dat wist ik toen nog niet.
In het hotel nam Fidel mij dus alsnog te grazen. De tentakels van de veiligheidsdienst reiken ver! Ik heb een kamer toegewezen gekregen die nauwelijks kan afwijken van een cel in een Cubaanse gevangenis. Ik had argwaan moeten krijgen toen de mevrouw van de receptie mij glimlachend mededeelde dat ik het wel heel erg had getroffen met juist deze kamer. Dan is namelijk veelal het tegenovergestelde waar. Ik heb ten behoeve van de technische dienst van het hotel geheel vrijblijvend een lijstje samengesteld waarnaar mijns inziens hun aandacht kan uitgaan bij een volgende opknapbeurt.
- 1. De afvoer van de wasbak in de badkamer lekt dusdanig dat na een beurtje tandenpoetsen de badkamervloer blank staat. Aangezien de badkamervloer 20 centimeter hoger ligt dan de vloer van het slaapgedeelte stroomt het water na ongeveer 5 tot 6 minuten onder het bed door;
- 2. De bedlampjes zijn fraai maar het is toch aangenamer wanneer daar ook gloeilampen in zouden zitten;
- 3. De kozijnen en ramen zijn zo verrot dat ze zijn dichtgeschroefd. Ze dreigden, dat is ook mij duidelijk, bij opening spontaan naar beneden te storten. Dat wil natuurlijk niemand wanneer je op de 5e etage verblijft.
- 4. Het douchegordijn ontbreekt en dat maakt de problemen genoemd bij punt 1 alleen maar groter;
- 5. De airconditioning (die ik nu in januari niet nodig heb) is zo geplaatst dat de gordijnen niet langer dicht kunnen. Iets soortgelijks doet zich voor bij het badkamerraam: de stortbak van het toilet is zo opgehangen dat het raam niet langer geopend kan worden.
Uiteraard klaag ik verder niet over de lengte en de kwaliteit van het matras. En ook niet over het ganglicht dat door de raampjes boven mijn deur de kamer rijkelijk binnenstroomt. Met de TL-balk die in de gang is opgehangen kun je met gemak de hele Amsterdam ArenA verlichten. En dan is er natuurlijk ook nog Havana. Je zou het bijna vergeten. In de wijk Centro leeft iedereen met de ramen wijd open. In alle huiskamers staat de televisie aan. Luid aan. De eigenaars van de fietstaxi's hebben massaal besloten dat het erg leuk is om een gettoblaster onder hun gammele plasticdakje te monteren. De loeiende reggaeton schalt je tegemoet. Oude Nederlandse stadsbussen (Disco Bus, Geen Dienst, Zuidplein) pruttelen, sputteren, ronken en braken roetwolken uit terwijl ze moeizaam hun weg vervolgen. En dan is er natuurlijk overal het oorverdovende geschreeuw van al die Cubanen die hun keel wijd open zetten omdat de deurbel het niet doet. De eerste nacht doe ik geen oog dicht. Maar ik heb nog wel mijn boeken. Onbeslist zou ik zeggen.
‘Wanneer men werkelijk een overtuiging is toegedaan dan verliest men die niet.'
Ernesto CHE Guevara, oktober 1964, Havana
Reacties
Reacties
Klinkt enerverend!
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}