Drieluik Marti, Castro en Guevara. Deel 3 (slot): Ernesto Rafael Guevara de la Serna (Che) 1928-1967
Che dood. Ik vrees de dood niet. Ik weet dat ik sterfelijk ben. Op mijn hoofd staat een prijs. Nou, dan weet je het wel. Vroeg of laat. Liever laat maar niet tegen iedere prijs. Misschien ben ik voor hen levend meer waard dan dood. Maar dat weet ik niet zeker. Ik heb het sterven en de dood vele malen in de ogen gezien. Een lelijk gezicht. Onontkoombaar ook wanneer je de wapens opneemt. Kameraden stierven in mijn armen. Ik die als arts gezworen had ieder leven waar en wanneer ook te redden. Mooie woorden. De juiste intentie. Ik heb vaak tegen die eed gezondigd. Een guerrilla kan niet ook arts zijn. Ik ben geen arts meer. Een vloek. Overleven. Wanneer ze uiteindelijk zullen schieten, de lafaards, dan doden ze slechts een man. Waarvoor ik sterf zal blijven leven. Daarom ben ik ook niet bang. Vastberaden. Er is geen weg terug. Voorwaarts!
Che messias. Misschien kan ik inspireren omdat ze niet meer in Jezus geloven. Iemand noemde mij ‘De Christus van het marxisme'. Mooi. Eindigen aan een kruis. Lijkt me niets. Sterven in het gevecht! Overwinning of de dood! Zij aan zij met kameraden. Dezelfde passie. Rechtvaardigheid. Een menswaardig bestaan voor iedereen. Geen Judas in onze rijen. Geen verraad. Ik keer ook niet terug. Goedkoop bedrog. Mijn plaats zal steeds weer door anderen worden ingenomen. Zolang het nodig is. Totdat de imperialistische uitbuiting verdwenen is. Ik kan dromen. Wie met mij droomt is al verlost. Zij die zelfs niet kunnen dromen zullen we bevrijden. Op leven en dood. Geen vergeving voor hen die de rechtvaardigheid hebben verkracht. De hel. Geen hemel. Geen paradijs. Geen verlossing. Het komt er op aan het leven hier en nu te veranderen. Inderdaad Marx. Niet de verlosser die verdween toen het er op aan kwam.
Che zoon. Niet mijn beste rol. Ik wist ook niet zo goed hoe dat moest. Zoon zijn. Ik ben mijn weg gegaan. Een definitieve keuze. Voor twijfel heb ik nooit gedeugd. Mijn vader wilde dat ik luisterde. Mijn moeder dat ik bleef leven. Begrijpen deden ze me allebei niet. Dat was gewoon teveel gevraagd. Je opofferen voor de mensheid? Dat was al eerder gedaan. Zei mijn vader. Zonder succes. Trots was hij wel. Mijn moeder hield van haar kind. Haar oudste. Haar eerste. Haar schoot. Als ik maar geen last van mijn astma kreeg. Rusteloosheid was een familietrek. Ze hadden het kunnen weten. Met de astma heb ik gevochten. Onbeslist. Mijn tijd leek geleende tijd. Misschien kort maar dan wel intens. Ik heb erg van jullie gehouden. Ja, ik was een avonturier. Maar dan wel een van het slag die zijn huid waagde om dat te verdedigen waarin hij geloofde. Zulke zonen zijn er nu eenmaal ook.
Che Cubaan. Ik ben Cubaan. Ik ben Argentijn. Ik ben een kind van Latijns-Amerika. En nog meer. Ik behoor niet een land toe. Daarvoor zijn landen te klein. Daarvoor is het imperialisme te alles omvattend. De Cubaanse revolutie heeft ons richting gegeven. Een voorbeeld. Bron van vertrouwen en hoop. We weten nu dat het kan. We weten nu ook hoe. Ik ben een guerrillo die allen toebehoort. Dat ik een Cubaan mag zijn vervult mij met trots. Op Cuba kunnen mijn kinderen opgroeien in de geest van hun vader. Zij zullen Nieuwe Mensen kunnen zijn. Ze zullen het zijn. Zoals alle kinderen waar ook ter wereld dat moeten kunnen zijn.
Che vader. Gedoemd tot falen. Mijn taken zijn niet die van de dagelijkse opvoeder. De moeders van mijn kinderen dragen alle lasten. Ik niet. Ik vecht daar waar de strijd mij brengt. Trouw aan mijn beginselen. Voor mijn kinderen. Voor alle kinderen. Ik slik het sentiment om het gemis weg. Ik ga zonder twijfel. Zonder enige terughoudendheid. Daaruit bestaat mijn liefde voor hen. De revolutie is groter dan ik. Groter dan mijn gezin. Groter dan mijn persoonlijke belangen. Groter dan de behoeften van mijn kinderen. De revolutie is alles. Ik niets. Zij zullen het begrijpen. Fidel waakt over hen. Daarmee moet de vader het doen. Zal ik het doen.
Che minister. Werk dat gedaan moet worden. Niet uit liefde wel uit noodzaak. De revolutie vraagt. De revolutie gebiedt. Ik gehoorzaam. Ik leer. Ik lees. Ik reis. Ik discussieer. Ik analyseer. Ik schrijf. Beleid. Keuzes. Nieuwe strategieën. Russen, Chinezen, Algerijnen. Vietnam. De guerrilla´s van gisteren moeten vandaag een land leiden. Fouten. Veel fouten. Verkeerde keuzes. Gebrek aan kennis en informatie. Nog meer discussie. De revolutie vraagt om mijn inzicht. Schreeuwt om mijn inzicht. Ik mis de bergen. De modder en regen. Het bos. De nachten. De geluiden. Hoelang ben ik hier nog nodig? Op een kantoor. Achter een bureau. De beknelling neemt toe. Schuurt langs mijn geweten. De revolutie is ook elders. Wanneer mag ik, kan ik in haar spoor verder trekken? Zou ik het nog kunnen?
Che leeft.
Het afgelopen jaar ben ik Che tijdens mijn reizen herhaaldelijk tegengekomen. Dat heeft ongetwijfeld ook te maken met de bestemmingen die ik kies en de mensen die ik ontmoet. Ik vond Che's afbeelding op de wand van een schuurtje geprikt in een kleurlingen township bij Kaapstad. Mijn gesprekspartners daar streden dag-in-dag-uit voor een leefbaardere gemeenschap waarin hun kinderen een menswaardig bestaan zouden kunnen opbouwen. Een bestaan zonder drugs, prostitutie, overvallen, werkeloosheid, mishandeling en uitzichtloosheid. Voor hun kinderen was het onderwijs de weg naar een toekomst zonder kansen en perspectief. Die mensen vonden dat Che hen iets te vertellen had.
Ik vond Che ook in Bethlehem. Ja, daar waar Jezus geboren werd. Palestijnen die dag-in-dag-uit strijden tegen het onrecht dat hen door de Israëlisch wordt aangedaan en zich laten motiveren door de wetenschap dat zij nu iets moeten doen om hun kinderen een betere toekomst te kunnen bieden dan henzelf ten deel is gevallen. Che is op een prikbord in de centrale vergaderruimte gehangen. Ieder dag kijkt Che hen aan en vragen zijn ogen of ze wel genoeg hun best hebben gedaan. Die mensen vinden dat Che hen iets te bieden heeft.
Vandaag zag ik Che, hier in Havana, om de schouders van een Canadees. Een heel omvangrijke Canadees. Zo'n Canadees waar twee gewone Canadezen in passen. Uit het gesprek dat hij voerde met zijn tafelgenoten kon ik opmaken dat Che hem niets te vertellen had. Hij kocht Che om thuis in de zomer te kunnen laten zien waar hij op vakantie was geweest. Che als souvenir. Che als symbool van een tropisch eiland waar het alleen als toerist met een creditcard goed toeven is. Ik maak uit alle drie van deze verschijningsvormen op dat Che leeft. Cuba maakt deel uit van zijn erfenis, en over de kwaliteit daarvan valt veel te zeggen, maar er is meer. Veel meer. Toen Mario Teran op 9 oktober 1967 in La Higuera (Bolivia) Che executeerde doodde hij inderdaad slechts een man.
‘Ieder echt mens moet de klap op zijn wang voelen die een ander krijgt.'
Che
Laatste bijdrage uit Cuba! Groet uit Havana en we pakken de draad in maart weer op in Berlijn en Krakau.
AanALLE leerlingen uit 6 (T)VWO betrokken bij Nie Swart Nie Wit Nie: woensdag 9 februari, 12.20 uur bijeenkomst in geschiedenislokaal op MTL. Er is heeeel veeeel nieuws! We rekenen op jullie.
Reacties
Reacties
Had je nu maar één keer in leven een gesprekje met Che kunnen hebben ........................
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}