Treblinka en Sobibor; verwaarloosde herinneringen aan de verschrikking
Toen ik in 1986 voor het eerst Auschwitz bezocht deed ik dat toch vooralin het gezelschap van busladingen vol met Poolse schoolkinderen. Toeristen waren er nauwelijks. Dat is 25 jaar later heel anders. Na de val van het communisme in Oost-Europa en daarmee het verdwijnen van de Muur en het IJzeren Gordijn is het centrum van het kwaad ineensveel dichterbij komen te liggen. Uit Nederland of steden als Dusseldorf en Dortmund vlieg je in ruim een uur naar Krakau en van daaruit is het nog nauwelijks een uurtje naar het grootste vernietigingskamp dat het Duitse Rijk ooit bouwde. In en rond Krakau is het toerisme de laatste 10-15 jaar enorm gegroeid. En dat zie je terug wanneer je naar Auschwitz gaat. Wanneer je nu niets vermoedend de parkeerplaats van het kamp op draait waan je je op een zomerse dag op het parkeerterrein van de Efteling. Groepen uit alle delen van Europa (veel scholieren en studenten) vechten zich naast toeristen uit o.a.de Verenigde Staten, Zuid-Korea en de met Israelische vlaggen getooide jongeren uit het Heilige Land een weg naar de ingang. Op een drukke dag is er nu en dan geen doorkomen meer aan in de smalle gangen van de gebouwen in met name Auschwitz I. De holocaust-industrie draait hier op volle toeren. We moeten herinneren en herdenken en daarbij nemen we nu het feit dat we daarvoor in de rij moeten staan op de koop toe. Hoe anders is het in twee van de andere kampen waarvan de naam evenveel afschuw inboezemt als die van Auschwitz-Birkenau: Treblinka en Sobibor.
In Treblinka ben ik op deze miezerige lentedag deenige bezoeker. De pakeerplaats is leeg. De motregen kleurt zelfs de bossen grijs. In een groen geschilderde container beheert een bejaarde Pool de ansichtkaarten, folders en een enkel boekje over de vernietigingskampen in het Duitse rijk. Een boekje over Treblinka heeft hij niet. Of ik ook nog even een toegangskaartje wil kopen? Natuurlijk wil ik dat. Kosten 4 Zloty = 1 Euro. Op het terrein herinnert feitelijk niets meer aan het kamp. De Duitsers hebben alles zorgvuldig vernietigd in de hoop daarmee ook de bewijzen van de misdaden die zij hadden begaanuit te wissen. Het monument bestaat in Treblinka uit duizenden kleinere en grotere rotsblokken. Sommige stenen dragen de namen van dorpen en steden. Het zijn de plaatsen waarvan de (joodse)inwoners hier in vlammen opgingen. Wanneer ik tussen de blokken steen door wandel begint het steeds harder te regenen. Op weg naar mijn auto passeer ik de container met de Pool. Hij steekt zijn hand op waarna ik hem even vriendelijk toe knik. De stilte op het terrein is absoluut. Ook de vogels blijven binnen of vliegen even elders een rondje.
In het tegen de grens met de Oekraine aangelegen Sobibor is het kamp gesloten. Tot mijn grote verbazing niet alleen vandaag maar van 1 oktober tot 1 mei is zelfs het kleine museumpje dicht voor bezoekers. Het voormalige vernietigingskamp (er stierven hier ruim 170.000 joden waaronder ruim 34.000 uit Nederland) is een seizoensgebonden attractie geworden. In de winter komt hier vrijwel niemand en bevriest ook de waterleiding. Ook Sobibor is door de Duitsers vernietigd. Wat je er nu ziet herinnert feitelijk in niets aan het vernietigingskamp dat hier ooit in bedrijf was. Er is een gedenklaan, een beeld dat zonder twijfel is neergezet door de Sovjets en een asheuvel. Even verderop vind je nog wat resten van een spoor met een buffer en twee met roestdoorlopen naamborden met daarop SOBIBOR. De natuur heeft zelfs tussen de rails vrij spel. Een van de borden wordt nu al bijna door de struiken aan het oog onttrokken. In een tuin rommelt een man wat onder de motorkap van zijn auto. Twee jongens trappen een balletje op een veldje. Uit de plattegrond maak ik op dat het veldje ooit deel uitmaakte van het kampterrein. Ik loop wat verloren rond met mijn fotocamera onder mijn jas. Het is weer gaan regenen. Nu ik hier ben weet ik even niet waarvan ik een foto zal maken. Zal ik wel foto's maken? Mijn twijfel vervliegt wanneer ik een bordje lees dat op een steen geschroeft ligt langs de gedenklaan van het kamp. 'Wie overleeft moet hierover vertellen'. Ik realiseer mij dat ik daarom hier ben. Ook foto's kunnen een verhaal vertellen. Soms zelfs beter dan woorden kunnen doen.
Verder lezen over Sobibor?Jules Schelvis (hij overleefde Sobibor), Vernietigingskamp Sobibor, De Bataafsche Leeuw, Amsterdam 2009 (9e druk). Een boek als monument!
Luister en kijk ook naar Jules Schelvis naar aanleiding van zijn bijdrage aan het proces tegen Demjanjuk : http://nos.nl/video/232854-interview-met-jules-schelvis.html
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}