Massada: massieve metafoor - Verhalen

Door Kees van der Zwaard

In ‘Avenge but one of my two eyes’ – een documentaire die we tijdens de voorbereiding zagen – werd duidelijk hoe belangrijk deze plaats is voor Israeli’s. Een gids, die eerst vertelt hoeveel familieleden van hem zijn vermoord in de Holocaust, neemt zijn jonge luisteraars vervolgens mee in het dramatische verhaal van Massada: De Romeinse overheersers hebben de Tempel in Jeruzalem verwoest (op het stuk muur na, dat nu de Klaagmuur heet). Het Joodse verzet is gebroken. Maar ergens aan de rand van het rijk heeft een groep Zeloten zich verschanst op de rots Massada, in de voormalige burcht van Herodes de Grote. Hoog gelegen, zelfvoorzienend, inclusief een ingenieus irrigatiesysteem en dus niet te veroveren. In drie jaar tijd bouwen de Romeinen een dam tegen de hoge rots op en schieten de Westpoort in brand. De volgende dag keren ze terug om Massada in te nemen. Ze treffen 960 lichamen aan: mannen, vrouwen, kinderen. Allemaal dood. Plus de voedselvoorraden die aangeven dat de Zeloten niet van honger zijn gestorven, maar uit overtuiging. In navolging van hun leider Eleazar hebben de ze dood gekozen boven slavernij en/of verkrachting.

We bereiken Massada binnen 2 minuten via een kabelbaan (sorry, Romeinen). Dan krijgen we een filmpje te zien en te horen: op heroïsche toon, ondersteund door bombastische muziek en gelardeerd met fragmenten uit de onvermijdelijke Hollywood-verfilming, wordt de keus “dood of slavernij” vertaald naar “dood of vrijheid”. Een subtiel verschil.

We horen dat militairen hier hun eed afleggen, en jongens van 13 vieren hier hun Bar Mitzvah onder het uitroepen van de kreet: “Nooit meer Massada”. Ik hoor de tegen de rotswanden weerkaatsende echo: “Nooit meer Auschwitz”.

Net als in de documentaire vraagt een gids aan zijn toeristen: wat zou jij doen? – op de stellige toon, die laat horen, dat de gids desnoods zelf het zwaard (of het geweer) ter hand zou nemen.

Mij bekruipt het gevoel, dat mij in Jeruzalem en op de West-Bank ook regelmatig overviel: hier worden geen overtuigingen vormgegeven, hier wordt angst bewaakt. En dat gebeurt met behulp van beelden en beeldspraken. Metaforen die in de loop van de tijd steeds letterlijker worden genomen. De beeldspraak verhardt, verstart. En Jeruzalem wordt strijdtoneel van het gevecht om betekenis. Als ik gelijk heb – en dat heb ik – dan kan jij het niet hebben. Dus deug je niet.

Deze exclusiviteit, deze uitsluiting, staat haaks op het verlangen naar – een voorzichtige poging tot – omarming, dat ik lees en hoor bij anderen: bijvoorbeeld de Israeli David Grossmann, die zijn zoon in de strijd verloor, en nu vecht om taal, om woorden die de doodse stilte helpen uithouden; de Palestijnse boer Daoud, die zijn land dreigt kwijt te raken maar op een spandoek schrijft: ‘ik weiger om te haten’

Ik loop op Massada. Het uitzicht is prachtig. Maar de massiviteit valt op me. Zolang niemand de moed heeft om te twijfelen aan zijn eigen gelijk, is dit conflict uitzichtloos.

Gelukkig daarna naar En Gedi, drijven in de Dode Zee. Even los van de zwaartekracht.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!