Nederzettingen als slangen en de verbrande eigendomspapieren (Ramallah)

Terwijl ik mijn ritje uit Palestijnsgebied terug naar Tel Aviv alweer aan het regelen ben staan er nog heel wat dingen op mijn reisverlanglijstje: het Mar Saba klooster, hetHerodion, Hebron, de Melkgrot en muur in en rondBethelem en Ramallah. Nablus en Jericho heb ik ermaar alvast afgehaald want dat past allemaal niet in de tijd die mij nu nog rest. Gelukkig heb ik de gespreken met onze contactpersonen van ATG (Alternatieve TourismGroup gevestigd in Beit Sahour) al kunnen voeren dus watonze studiereis in oktober betreft zijn de puntjes wel op de i gezet. En mocht zo'n puntje er in oktober toch nog afvallen dan zullen we moeten improviseren. Ook een uitdaging!

Op de Westbank wordt het openbaar vervoer vooral verzorgd door kleine busjes maar ik reis veelal met de taxi. Dat gaat sneller en ik kan mijn plannen in dat geval ook voortdurend wijzigen en aanpassen aan de situatie ter plekke.Nadeel is uiteraard dat het veel meer kost dan de reguliere busjes maar dat gegeven neem ik in dit geval maar op de koop toe. Ik wil de tijd optimaal benutten. In Bethelem vind ik taxichauffeur Khalid, zo noemen we hem in ieder geval in dit verhaaltje,bereid mij naar Ramallah te rijden. Ramallahvormt het politieke c.q. regeringshart van de Palestijnse Autoriteit en het is op de Westbank veruit de grootste stad. Hemelsbreed is de afstand van Bethlehem naar Ramallah niet veel meer dan een kleine 30 kilometer maar de reistijd bedraagt bijna een uur. De bezetting van Palestijnse gebied door de Israelisch, het feit dat Jeruzalem voor heel veel Palestijnen ontoegankelijk is,de bouw van tal van kleinere en grotere nederzettingen, de talrijke checkpoints, de kwaliteit van de wegen, de opstoppingen rond de toegangswegen van de steden ... je moet voor dit soort verplaatsingen altijd ruim de tijd nemen. Over Ramallah kan ik kort zijn; ik ben er geweest en hoef er niet meer naar toe. Ik heb de tombe van Arafat gezien (Khalid noemt hem bij voortduring een 'vredesman' en dat begint mij naarmate de tijd vordert steeds meer te irriteren want die stellingname behoeft toch echt enige nuance wat mij betreft) en een wandeling gemaakt door het centrum van de stad. Hectisch vooral. Duidelijk is ook dat lang niet alle Palestijnen straatarm zijn en zij die de laatste decennia in het buitenland of hier in de Westbank geld hebben verdiend dat met name in en rond Ramallah in de bouw van zeer fraaie huizen hebben gestopt en nog steeds stoppen. Overal wordt gebouwd. Wat dat betreft lijken de Palestijnen de les van de Israelisch ('bouw heel Palestina vol met nederzettingen dan verdwijnen die Palestijnen op den duur vanzelf wel') te hebben geleerd en zijn ze met hetzelfde motto zelf ook stevig aan het bouwen geslagen. Dat is overigens niet alleen in Ramallah het geval maar ook elders zo. De bouwbedrijven in deze regio zullen bij al deze bouwwoede welvaren hoewel Khalid wat de joodse nederzettingen betreft ('zij zijn een vorm vankanker die je wegvreet') er mij fijntjes op wijst dat de bedrijven die stenen houwen voor de bouw van joodse woningen op Palestijns grondgebied staan. 'Ze verwoesten ons leven met onze eigenstenen', zegt Khalid, wanneer we zo'n groeve passeren, als een boer met kiespijn. Op de weg terug naar Beit Sahour geeft Khalid mij een inkijkje in zijn geloofsleven. Kort gezegd komt het er op neer dat hij een moslim is die veel vrienden heeft die christen zijn (dat is in Bethelehem/Beit Sahour ook helemaal niet zo vreemd want daar wonen relatief veel christenen) en zij zijn ook degenen met wie hij graag een biertje (!)drinkt. Nou ja, niet zo vaak natuurlijk maar wel regelmatig. Daarnaast, Khalid's redenaties krijgen hier iets onnavolgbaars, kijkt hij vol verwachting uit naar de wederkomst van ...Jezus Christus. Dat is de man die de problemen voor de Palestijnen gaat oplossen volgens Khalid. Het duizelt mij maar ik ben nog net in staat om Khalid om enige tekst en uitleg te vragen. Het antwoord van mijn chauffeur is even kort als helder: Jezus zal na zijn terugkeer onmiddellijk afrekenen met de joden. Punt. Probleem opgelost. Alleen nog even wachten op die terugkeer. Ik neem een slokje water en probeer op een rijtje te krijgen wat Khalid de afgelopen minuten heeft gezegd. Waar moet ik de jongeman nu weer plaatsen in deze toch al vrijwel onontwarbare kluwen van (al dan niet Arabische)orthodoxe, ultra-orthodoxe, liberale joden / christenen / moslims (doorhalen wat niet van toepassing is)? Nu en dan wordt het mij allemaal even te veel en hangen alle draden los in de lucht. Geen tapijtje van te maken. Ik leg mij daar bij neer: somsraak ik hier de draad helemaal kwijt.

De inmiddels blinde vader van Khalid heeft onlangs zijn recht op terugkeer naar de geboortegrond in de omgeving van Jaffa (de familie werd daar in 1948 hardhandig verdreven) verbrand. Verbrand?'Ja,' zegt Khalid,'hij heeft de eigendomspapieren in het vuur gegooid omdat hij bang is dat een van ons,zijn vierkinderen, ze ooit zal verkopen aan de jood die het meest biedt. De joden kopen overal grond op van Palestijnen die dussoms de verleiding niet kunnen weerstaan. Er wordt soms echt heel veel geld geboden. Veel meer geld dan de grond werkelijk waard is. Ook op die manier worden we dus langzaam maar zeker verdreven en machteloos gemaakt. Ook juridisch hebben we na verkoop nauwelijks nog recht ophet land dat ons eens zo wreed is afgenomen.' De conclusie van Khalid is wederom kort en helder: die Israelisch zijn slim. Heel slim. En kijk daar rechts! Nog een nieuwe nederzetting. Zie je dat de nederzetting de vorm van een slang heeft? Een wurgslang. Kanker. Ik kijk maar zie geen slang. Wel joodse huizen op een heuvel. En dat die huizen de kans op een levensvatbare Palestijnse staat iedere dag een beetje kleiner maken staat vast. Zo vast als een huis.

Ramadan: Palestijnen op weg naar de El Aksa moskee

Wil je iets over een stad, landof het leven in het algemeen weten? Neem een taxi! Overal vind je taxichauffeurs (dit schijnt overal ter wereld een beroep te zijn dat uitsluitend door mannen wordt beoefend) die alles weten. Of beter: denken te weten. Er zijn heel zwijgzame types bij maar er zijn er ook bij die je de oren van de kop llllnnnn. Gisteren drie zeer spraakzame types ontmoet in Jeruzalem. Een van hen, de liberale jood, loste geheel ongevraagd een mysterie op dat bij mij bestond sinds ik op Mount Zion enkele jaren geleden het graf van Oskar Schindler had bezocht. Ik kon het beeld van dat graf helemaal niet passen in dat wat ik in de film had gezien. Wat blijkt nu: Steven Spielberg heeft dat graf in zijn befaamde film op de Olijfberg gesitueerd. Datgeeft filmischuiteraard een heel mooi plaatje maar ... op de Olijfberg kunnen alleen joden worden begraven en dat was Schindler in ieder geval niet. Ook weer opgelost. De christelijke Israeli, die heb je ook, verteldemij dat zijn auto aan vervanging toe was (ik had die conclusie al na enkele seconden getrokken) maar dat de prijzen voor een Mercedes toch echt de spuigaten uitliepen. Hij zou het moeten doen met een Skoda maar daarmee zou hij zeker ook tevreden zijn. Onze derde man, een Palestijn met twee paspoorten, waarschuwde ons voor de vrijdag. Wij zouden op onze tocht naar Bethlehem uren extra nodig hebben bij het checkpoint omdat duizenden moslims de oversteek naar Jeruzalem zouden maken in verband met ramadan. Op de tweede vrijdagvan de ramadan willen zij naar de Al Haram al Sharif om de El Aksa moskee te bezoeken. Toen ik opperde dat wij toch de andere kant op gingen en dus wellicht helemaal niet zo lang zouden hoeven te wachten keek hij mij meewarig aan. Ik begreep er helemaal niets van zo was mij meteen duidelijk. Het is een van de redenen waarom ik graag met taxi's reis:het houd je nederig. Vandaag de oversteek gewaagd. Binnen een vijftal minuten was ik vanuit Israel in het gebied dat valt onder de Palestijnse Autoriteit. Geen Israelische militair heeftmij een blik waardig gekeurd. Ik heb werkelijk overal opzichtig mijn paspoort omhoog gehouden maar niemand wilde er naar kijken. Een Israeli interesseert het werkelijk helemaal niets wanneer jij Palestijns gebied wenst te betreden. Dat is voor hen per definitie een volstrekt onbegrijpelijk reisdoel en iets dat je vooral zelf moet weten. Aan de andere kant van het hekwerk probeerden duizenden Palestijnen toegang te krijgen tot Israel. Voor de vrouwen en kleine kinderen is dat niet zo heel problematisch maar voor de mannen en oudere jongens is dat heel andere koek. De rij is vandaag zeker een kilometer lang en het is heet. Erg heet. Daarnaast is het ook nog eens ramadan dus gegeten en gedronken wordt er niet. Alleen Palestijnen met een permit hebben toegang tot Israel! Op een belangrijke religieuze dag als deze proberen Palestijnen zonderpasje natuurlijk ook over te steken. Dat mislukt vrijwel altijd. Ik zie hoe een jongetje van een jaar of tien door een Israelische militair in de kraag wordt gevat en door een deur in het hekwerk weer naar de uitgang wordt verwezen. Overal wordt luid gediscussieerd tussen Palestijnen en Israelische militairen. Palestijnen maken duidelijk waarom zij wel naar de andere kant denken te mogen terwijl de Israeli duidelijk maken waarom dat volgens hen niet kan. Iedereen verheft zijn stem maar niemand lijkt elkaar te (willen) verstaan. Aan de Israelische kant van het checkpoint staan tientallen bussen gereed om de gelovigen naar de oude stad te vervoeren. Ik lijk voor iedereen niet te bestaan (dat is een heel welkome situatie wanneer je foto's wilt maken!) en wandel overal probleemloos tussendoor. Hier en daar maak ik een kiekje en wimpel ik de taxichauffeurs af die denken dat ik hier ben om de geboortekerk te bezoeken. Wat een onbenullige ventjes zijn die taxichauffeurs toch. De wegen rond het checkpoint aan de Palestijnse kant zijn overvol. Overal staan de busjes en auto's geparkeerd van de Palestijnen die zich hierheen hebben laten vervoeren. Ook rond het middaguur zie je uit alle straten en stegen Palestijnen tevoorschijn komen die de oversteek gaan maken of in ieder geval wagen. Bekijk ook de foto's elders op deze reisblog!

Israel en het gevoel nooit echt welkom te zijn

Naar Israel reizen is anders dan naar willekeurig elke andere bestemming reizen. Dat begint altijd al wanneer je het vliegtuig wilt betredendat jeop deluchthaven Ben Gurion in Tel Aviv zal gaan afleveren. Nergens zijn de veiligheidsmaatregelen zo streng (de Verenigde Staten komen wel in de buurt maar daar kijkt men altijd net iets vriendelijker). Daarbij maakt het dus niets uit vanuit welk land je vertrekt. Voor mij was deze keer nieuw dat ik mijn spiegelreflex camera geheel uit elkaar moest halen en moest laten zien dat hij ook echt aan- en uitgezet kon worden. Ook de fotocamera is dus tegenwoordig een object waarmee je kwaad kunt doen. Bizar maar ik heb anderzijds ook geen reden om te twijfelen aan het feit dat je zo'n apparaat ingenieus kunt ombouwen tot iets waarmee je dood en verderf kunt zaaien. En daarmee zijn we op het punt aangeland waarom het feitelijk allemaal draait: Israel is een land dat zichzelf permanent in een staat van (dreigende) oorlog waant. En de geschiedenis van dit land leert ons dat die waan helaas niet geheel misplaatst is. De staat Israel gaat er dus sowieso vanuit dat er altijd en iedere dag mensen zijn die naar Israel zouden kunnen afreizen om het land schade te berokkenen. Dan is het dus lastig om iedereen met open armen en als welkome gast te ontvangen. Uit mijn eigen ervaring kan ik zeggen dat eenmaal aangekomen op Ben Gurion ook werkelijk helemaal niemand enige moeite doet om je het gevoel te geven dat je welkom bent. Altijd loop je de kans dat je op diverse plekken op weg naar de uitgang wordt staande gehouden door iemand die wil weten wat je komt doen, waar je heen gaat en overnacht, wie je gaat ontmoeten, hoe lang je blijft en wanneer je weer teruggaat en of je alvast even je retourticket wilt laten zien. Stel je voor dat we iedereen die bij ons thuis langs komt als eerste zouden vragen wanneer hij/zij weer vertrekt (er is uiteraard bezoek waar je dat wel zou willen vragen maar dat doen we dan uit beleefdheid toch maar niet). Deze keer stelt alleen de douane-beambte mij alle vragen en ik heb geleerd vooral te blijven glimlachen, keurig antwoord te geven maar vooral ook niet teveel te zeggen. Dat ik naar de Palestijnse gebieden ga voor enkele dagen laat ik dus achterwege. Dat horen de Israeli nu juist liever niet. Liegen doe ik in principe niet (al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar (of is het hem?)wel) maar ik hou het graag erg kort. Voor de goede orde: in Israel hoor je vrijwel niemand praten over Palestijnen. Voor de doorsnee Israeli zijn dat 'de Arabieren'. Dat dit containerbegrip nogal wat meer mensen (enkele tientallen mijoenen) omvat lijkt er verder niet toe te doen. De idee zal wel zijn dat dat wat je nooit uitspreekt ook niet bestaat. Uiteindelijk mag ik het land weer in, door deze manier van controleren voelt dat iedere keer weer als een voorrecht!, en zit ik een klein uurtje na mijn aankomst in een shuttle bus naar Jeruzalem. Buiten is het vooral erg warm en wuiven de palmbomen in de hete woestijnwind. Voordat ik in Jeruzalem ben is het gevoel dat men mij liever kwijt dan rijk is verdwenen.

In mijn hotel in de wijk German colony ben ik van harte welkom. Ik heb in Jeruzalem nog nooit ergens anders verbleven dus het voelt er als thuis. Dat er in het pand ook een bioscoop is gevestigd is een klein minpuntje (vooral wanneer er een actiefilm wordt gedraaid is dat uiterst onaangenaam) maar de ligging van deze buurt t.o.v. de oude stad is ideaal. De naam van de wijk herinnert aan de periode in de negentiende eeuw dat Jeruzalem werd geregeerd door Mohammed Ali (1769-1848). Mohammed was een relatief zeer verlichte geest die tal van hervormingen en moderniseringen doorvoerde. Hij gaf tal van Europese overheden en Kerken de gelegenheid zich in Jeruzalem te vestigen. In de vijf eeuwen daarvoor was er onder het Osmaans islamitisch bewind nooit enige ruimte voor hen geweest dus de kans werd door velen met beide handen aangegrepen. Kerken en vreemde mogendheden kochten in rap tempo grond in Jeruzalem. Daar werden kerkgebouwen, ziekenhuizen, consulaten en herbergen voor pelgrims gebouwd. De namen van vele Jeruzalemse buurten herinneren aan verschillende nationale en religieuze groeperingen die een vinger(tje) in de Jeruzalemse pap wilden. De Duitse wijk (1873), gesticht op het grondgebied van het voormalige Arabische dorp Tsefafa door Duitse tempeliers, is daar een voorbeeld van. Opmerkelijk detail: deze Duitse tempeliers werden in de Tweede Wereldoorlog vanwege hun nazisympathieen door de Britten naar Australie verbannen. Nu is het vooral een wijk met veel groen, restaurants en enkele kleinere hotels endus gelegen op wandelafstand van de oude stad.

Tot slot een leestip! P.F. Thomese, Grillroom Jeruzalem. Ook zeer geschikt voor onze leerlingen (grote letters, niet te dik en duur enmeer dan voldoende humor!). MIsschien is het ook wel mogelijk dit boekje te lezen voor het vak Nederlands (jullie mogen de onderhandelingen met de docenten zelf voeren) want Thomese behoort in ons land tot de groep schrijvers die 'literatuur' maken. Dit is een reisverslag maar ook de betere reisverslagen (denk aan Cees Nooteboom) zijn natuurlijk wel degelijk literatuur.En dan nu naar de oude stad.

Japan: praktische informatie (juli-augustus 2011)

Tot mijn eigen verbazing is een van de 'verhalen' die ik het afgelopen jaar schreef onder het kopje 'Cuba:praktische informatie' een van de meest gelezen bijdragen op dit reisblog(bijna 800 keer). Dat moeten dan veelal mensen van buiten mijn eigen kring zijn want zoveel volgers heb ik uiteraard niet en ik denk ook niet dat mijn eigen 'kring' dat nu de meest interessante en/of leuke bijdrage vond. Omdat ik mogelijke andere reizigers graag van dienst wil zijn hier dan enkele tips, adviezen en bevindingen opgedaan tijdens mijn drie weken in Japan.

Aardbevingen: vannacht was het dan gelukkig eindelijk raak. Ik werd wakker omdat mijn bed heftig heen en weer schudde. Een aardebeving! Die komen in Japan dus dagelijks overal voor en de meeste daarvan voel je niet. De soort die tot werkelijke rampen leidt komt relatief zelden voor. Ik las ergens dat de bevingen uit die categorie eens in de 80 jaar voorkomen. Toch is het goed omhet je te realiseren en in ieder geval niet meteen in paniek te raken. Voor de Japanners zijn die bevingen dagelijkse kost en heel veel gebouwen zijn zo gebouwd dat zij trillingen kunnen verwerken.

Geldzaken: Japan kent ontzettend veel pinautomaten (ATM) MAAR ... nauwelijks automaten die onze pinpassen accepteren! Dat is nu en dan heel vervelend. Zorg er dus steeds voor dat je voldoende contantgeld op zak hebt want het kan zomaar tegenzitten en dan vind je even geen automaat die iets met jouw pas wil/kan. Onze creditcards worden ook niet overal geaccepteerd maar in de hotels en speciaalzaken veelal wel. Tijdens mijn verblijf lag de koers van de yen op 108-112 yen voor een Euro.

Reizen in Japan: ik reisde met de Japan Rail Pass (14 dagen). Ideaal! Het is een uiterst veilige manier van reizen, je kunt op Japanse treinen de klok gelijk zetten en het comfort is om van te smullen. LET OP: deze pas kun je alleen buiten Japen kopen en NIET in Japen! De prijs-kwaliteit verhouding is uitstekend vooral ook omdat je jezelf moet realiseren dat het openbaar vervoer in Japan duur is. Je kunt op vrijwel alle grote stations bij een aparte balie zitplaatsen reserveren voor de trajecten die je wenst af te leggen. Het is verstandig om de spitsuren te vermijden. Veel tijd ben je aan deze treinreizen niet kwijt want je reist veelal met de zogenaamde 'kogeltreinen'. Tokyo-Nagasaki kost bijvoorbeeld niet meer dan 5 uur. In de stations vind je vrij eenvoudig je weg want alles wordt ook in het Engels aangegeven. Kortom: aanrader! Over het huren van een auto (ook mogelijk) kan ik dus niets mededelen want dat heb ik niet gedaan. Taxi's hebben een vast starttarief voor de eerste 2 kilometer (500-650 yen). Daarna loopt het snel op. Opvallend: Japanners zijn heren en dames in het verkeer! Alles op de weg en voetpaden verloopt zeer ordelijk en gedisciplineerd. Fiets huren? Kan! In Kyoto en Hiroshima heerlijk rondgereden. Fietsen doen Japanners overigens op de stoep/voetpad. Bussen: voorin betalen bij de chauffeur. Geen strippenkaarten e.d. nodig. Stap in, rij mee en betaal.

Communicatie: wellicht heb je een heel andere verwachting maar ... heel veel Japanners spreken niet tot nauwelijks Engels. In de hotels vind je altijd wel iemand die je kan helpen bij vragen en/of problemen maar op straat is het vaak een kwestie van 'de aanhouder wint'. Het land is ook niet echt ingesteld op toeristen van buiten Japan. Er is wel veel informatiemateriaal maar dan toch vaak alleen in het Japans beschikbaar. Daar valt voor de Japanners nog veel te winnen. Tip: wil je naar een hotel? Zorg er voor dat je de naam+adres al in het Japans beschikbaar hebt!

Accomodatie: ik heb uitsluitend hotels geboekt. Dat deed ik (ruim) vooraf in Nederland achter mijn laptopje. Veel gebruik gemaakt van de website van Agoda. Prijzen voor een tweepersoonskamer lagen vrijwel altijd tussen 50-110 Euro. Vrijwel nooit inclusief ontbijt! Het zal velen wel bekend zijn: de kamers in Japan zijn doorgaans erg klein. Daarnaast is het raadzaam of je (in het geval je met een partner reist waarmee je het bed deelt) iedere nacht in een soort ruim uitgevallen eenpersoosnbed wilt slapen. Wil je dat niet kies dan steeds voor een kamer met twee bedden! Advies: ga nooit tegelijk naar de badkamer! Dat kan tot heel onwenselijke situaties leiden.

Eten en drinken: Japanners eten misschien niet zo heel veel maar er is wel een ruime keus aan restaurants! Ook de fastfoodketens hebben een plekje gevonden in Japan maar de eigen keuken gaat voor de Japanners toch nog steeds boven alles. Eten kun je overal tussen de 10-30 Euro. Supermarkten vind je op iedere straathoek/kruising. Die winkels zijn veelal niet groot maar de basisbehoeften zijn er doorgaans wel. In Japen vind je overal gekoelde frisdrankautomaten. Er is werkelijk geen straat waar niet zo'n automaat staat. Kosten:100-150 yen dus daarvoor hoef je het zeker niet te laten.

Winkelen: alles wat je in Nederland kunt kopen zul je ook in Japan aantreffen. Vrijwel alles is even duur als bij ons. Omdat 99% van de Japanners kleiner is dan de gemiddelde Nederlandse man en vrouw zul je op zoek naar kleding veelal met het probleem te maken krijgen dat jouw maat niet voorhanden is.

Electriciteit: Japan kent tweepolige platte stekkers. Neem dus een verloopstekker mee.

Mobiele telefonie (!)en Internet. Voor mij de grootste verrassing: onze netwerken worden hier in Japan niet ondersteund. Kortom: je kunt hier dus helemaal niets met onze mobiele telefoons! Je kunt wel op de ouderwetse manier (telefoonkaart kopen enz.) naar Nederland bellen. In ieder hotel was Internet aanwezig. Veelal met een LANkabel (die is er al en hoef je dus niet zelf mee te nemen)in de hotelkamer. WIFI heeft men doorgaans niet of alleen in de omgeving van de receptie.

En dan is er vast en zeker nog heel veel meer te vertellen maar dit overzichtje is natuurlijk ookverre van volledig. Laatste tip voor wie daar mee werkt: neem zelf voldoende tampons mee. De Japanse vrouw gebruikt die dingen niet/nauwelijks dus ze zijn ook nergens te koop.

LEESTIP: A Geek in Japan van Hector Garcia (zie ook www.kirainet.com). Alles over de Japanse cultuur en vooral de vele eigenaardigheden gezien door de ogen van een buitenlander (=Spanjaard). Voortreffelijk boek!

In de supermarkt en de poepert van de Japanse hond

Dagelijks bezoek ik in Japan enkele supermarkten (keuze uit 7 Eleven, Lawson en Family Mart). Niet omdat ik daar dan iets wil kopen maar ik ben ontzettend gehecht geraakt aan de wijze waarop men daar op mijn aanwezigheid reageert. Wanneer ik de winkel door de schuifdeuren betreed word ik door het voltallige personeel begroet. Dat doet iedereen, inclusief de bedrijfsleiding, op een toon zoals vrouwen in Nederland gaan praten tegen de pasgeboren baby van de buurvrouw, zus of goede vriendin wanneer ze die voor het eerst zien. Omdat baby's op die leeftijd nog niet kunnen praten beginnen die vrouwen dan onverstaanbare geluidjes te maken en woordjes te pruttelen waarvan niemand weet wat het betekent. Er zijn overigens ook mensen die hun hele leven zo praten tegen hun hond, cavia of goudvis. Het Japanse winkelpersoneel laat dit infantiele gebrabbel gepaard gaan met een niet te stuiten hoeveelheid buigingen. Ik buig steevast naar iedereen om mijn grote waardering voor deze kennismaking te onderstrepen. Dat kan dus al met al gauw enkele minuten duren. Wanneer ik iets koop, dat doe ik nu en dan ook nog, dan volgt er ook bij de kassa nog een hele reeks beleefdheids- en plichtplegingen. Het tellen van het wisselgeld wordt bij bedragen boven de 1000 Yen door zeker drie personeelsleden gecontroleerd en na de aankoop bedankt ieder personeelslid in de supermarkt mij nog eens voor de zojuist gedane aankoop. Omdat we elkaar in dit land nu eenmaal geen handen geven besluiten we het samenzijn met nogmaals een schier ontelbare reeks buigingen. Het kopen van een enkel pak appelsap kan dan al gauw 10 minuten van je kostbare vakantietijd nemen. Wat ook opvalt is dat Japanners helemaal gek zijn op plasticverpakkingen. Hoe meer, hoe beter. Wanneer ik een stokbrood koop dan verpakt men die in een papierenzak waarna die zak in een luxe plasticdraagzak wordt gedaan. Daarbij krijg ik dan echter ook alvast een feestelijk opgerold plasticzakje mee voor gebruik thuis wanneer de papierenzak onverhoopt mocht scheuren. Koop ik zes witte bolletjes dan doet men ieder bolletje in een apart plasticzakje. Kortom: neem voor het winkelen wel even de tijd. Wat het buigen betreft: in Japan buigt het spoorwegpersoneel ook wanneer er een trein het station binnenkomt rijden. Ik vind ook dat dit zo hoort. Stel je eens voor hoe dat voelt wanneer je een trein zou zijn! Heb je net met 300 kilometer door het Japanse landschap gescheurd om iedereen zo snel mogelijk naar zijn of haar bestemming te brengen en dan gaat iedereen voorbij aan je binnenkomst. Niet in Japan dus!. Vandaag zag ik een Japanner buigen voor een frisdrankautomaat. Dat zou een Japanner kunnen zijn die de weg een beetje is kwijt geraakt want dat nu is wel gewoon raar. Overigens een enorm pluspunt van het wandelen door Japanse steden: op ieder kruispunt staat een volledig gekoelde frisdrankautomaat met een ruime keuze aan (betaalbare!) frisdranken.

Reeds eerder merkte ik op dat ik het bijzonder vind dat mensen hun hond een zonnebril opdoen wanneer zij samen de straat op gaan. In Japan zijn er mensen (veelal vrouwen volgens mijn waarneming) die de hond zien als een waardig vervanger van een kind. Wanneer die vrouwen naar buiten gaan nemen zij de hond mee ... in een wandelwagen! Zonnebril op, dekentje er over, kapje omhoog en een leuke flesje om wat aan te sabbelen. De hond verzet dus geen poot en ik vraag mij af of honden dit, stel dat wij hen die kwestie zouden voorleggen, nu werkelijk op prijs stellen. Het kan uiteraard ook zo zijn dat al die honden in hun pootjelachen en het heerlijk vinden dat de bazin hen de hele dag voortduwt. Ik laat het maar even in het midden. In Nederland vind ik het een volstrekt absurde situatie dat alle aanwezige honden en katten het recht hebben om hun behoefte te doen in mijn tuin, het openbaar groen of gewoon op de stoep of straat. Onze openbare ruimte is feitelijk een groot stinkend toilet waarbij ik soms moeite moet doen om geen stront aan mijn schoenen te krijgen bij een willekeurige wandeling door de eigen wijk. Iedereen schijnt het volstrekt normaal te vinden maar ik vind het dus volstrekt absurd. Het is maar weer eens gezegd. In Japan echter deelt men mijn mening! Waar je ook zoekt ... een hondendrol zul je niet vinden. Nergens. Iedere hondeneigenaar heeft altijd een schepje en plastic(!)zakje bij zich. Dat plasticzakje verdwijnt na gebruik dan in een hondenppoeptasje en ... schoon is de wereld. Waar ik nog niet eerder aan had gedacht is de vraag waarom wij wel onze billen afvegen maar dat niet bij de hond doen. Juist bij de harige achterkant van de hond zou dit wellicht heel raadzaam kunnen zijn. In Japan heb ik nu al enkele keren een hondeneigenaar gezien die niet alleen de poep zorgvuldige verwijderde maar met een stukje wc-papier ook de poepert van de hond afveegde. De honden die het ondergingen leken het heerlijk te vinden. Het moge duidelijk zijn dat ik dit gebruik ook in Nederland graag ingevoerd zou willen zien. Tot slot: vandaag zag ik een vrouw met een hond in een park. De hond zat in zijn wandelwagen te gapen terwijl de vrouw steeds een balletje weggooide wat ze dan vervolgens steeds zelf ging ophalen. Ik begin iedere dag een beetje meer waardering voor de Japanse cultuur te krijgen.

De atoombom op Hiroshima en hoe nu verder

Toen kolonel Tibbets in de nacht van 5 op 6 augustus 1945opsteeg van de basis op het eiland Tinian nabij Guam in de Grote Oceaan wist hij nog niet dat hij ruim zes uur later Hiroshima van de aardbodem zou laten verdwijnen. Tibbets wist uiteraard wel dat hij in zijn omgebouwde B-29 toestel, de Enola Gay vernoemd naar de moeder van de kolonel, een atoombom met zich meevoerde. Toen Tibbets in het gezelschap van zijn 12 koppige bemanning en twee andere vliegtuigen (de twee andere toestellen zouden opnamen maken van de explosie en dat wat zou volgen) waren er nog drie mogelijke doelen: Hiroshima, Kokura of Nagasaki. Op basis van de weerrapporten van drie verkenningsvliegtuigen werd om kwart over zeven op de ochtend van 6 augustus aan Tibbets doorgegeven dat hij koers moest zetten naar Hiroshima. Het weer was daardie ochtend optimaal voor een succesvolle missie. Om kwart over zeven op 6 augustus werd het lot van Hiroshima dus bezegeld en om kwart over acht stond de tijd in de stad voor zo'n 140.000 mensen voorgoed stil. De vraag is al ontelbare keren gesteld of het inzetten van een atoombom te rechtvaardigen is. Veruit het grootste deel van de wereldbevolking zal nu van mening zijn dat dit niet het geval is maar dat laat onverlet dat we in deze zelfde wereld nog steeds over duizenden attoomkoppen beschikken die ieder afzonderlijk 2000 keerkrachtiger zijn dan de bom die op 6 augustus 1945 op Hiroshima werd gegooid. De stad Hiroshima is wonderlijk genoeg uit haar as herrezen en heeft na die herrijzenis de plicht op zich genomen om te strijden tegen de productie en het gebruik van atoomwapens. Ieder land dat atoomproeven doet of zelfs maar voornemens is dat te gaan doen kan een protestbrief van de zittende burgemeester van Hiroshima tegemoet zien waarin helder uiteengezet wordt waarom we moeten streven naar een wereld zonder kernwapens. Juist de stad Hiroshima kan getuigen van de verschrikkelijk gevolgen van de inzet van dit wapen en ... doet dan ook vol overtuiging. De inzet van de bom, enkele dagen later gevolgd door een tweede, door de Amerikanen moet beschouwd worden vanuit de oorlog zoals die zich in de jaren 1941-1945 in de Pacific had ontwikkeld en de wijze waarop de Japanners die strijd voerden. We weten nu dat Tibbets en zijn bemanning al vanaf september 1944 werden klaargestoomd voor deze specifieke opdracht. De Amerikaanse militaire staf was dus al veel eerder dan augustus 1945 tot de conclusie gekomen dat er 'buitengewone' maatregelen moesten worden getroffen om de Japanners tot overgave te dwingen. De enome hoeveelheden brandbommen die in maart 1945boven Tokyo werden afgeworpen hadden de stad wel in de as gelegd en meer dan honderdduizend slachtoffers geeist maar ... van enig teken van capitulatie was aan Japanse kant geen sprake. Hoewel de nederlagen zich voor de Japanners in 1945 aaneenregen wees niets er op dat de oorlog spoedig beeindigd zou kunnen worden. In die context moet de beslissing van Truman (Roosvelt had al ingestemd met het hele ontwikkeltraject) om Hiroshima en later Nagasaki met een atoombom te treffen bezien worden. Een andere voortzetting van de strijd zou nog vele duizenden (tienduizenden, honderdduizenden?!) slachtoffers aan geallieerde zowel als Japanse zijde hebben gekost en die prijs wilde men niet betalen. Dat alles wil niet zeggen dat de inzet van het wapen daarmee gerechtvaardigd is maar het leidt geen twijfel dat de Japanners vanuit hun (militaire) cultuur voor iedere meter (ei-)land zouden hebben blijven vechten en dat de oorlog nog heel veel langer zou hebben geduurd. Na Nagasaki (9 augustus 1945)is het atoomwapen nooit meer ingezet. In Hiroshima wordt slechts een boodschap uitgedragen: het atoomwapen mag NOOIT MEER worden ingezet. Voor de geschiedenisboeken: op 15 augustus 1945 capituleerde Japan definitief.

Tokyo en Kyoto: de nieuwe en de oude hoofdstad

Tokyo (de eigenlijke stad) is met zijn ruim 13 miljoen inwoners wellicht niet de grootste stad ter wereld maar de metropool Tokyo die rond de Baai van Tokyo ligt is dat zeker wel. Afhankelijk van de wijze van indelen en tellen kom je dan toch gauw op zo'n slordige 35 miljoen mensen. Daarmee woont ongeveer een kwart van de Japnners (Japan telt ongeveer 127 miljoen inwoners)in en rond Tokyo. Wat meteen opvalt is dat Tokyo geen werkelijke kern heeft. De stad is een aaneensmelting van honderden dorpen die volledig in het grotere geheel zijn verdwenen. Tokyo (wat toen Edo heette) was overigens in de 18de eeuw al veruit de grootste stad ter wereld. Toen telde de stad al 1,4 miljoen inwoners. Tot 1868 was Kyoto de hoofdstad van het land maar in 1868 koos keizer Meiji voor Tokyo als zijn nieuwe residentie. Hoewel in het (nieuwe)zakelijke centrum van de stad vele hoge gebouwen zijn verrrezen is het opvallend om te zien dat heel veel mensen in Tokyo nog in kleine eengezinswoningen of lage flatgebouwenleven die in vrijwel alle gevallen tegenelkaar aangebouwd zijn. Van tuinen zoals wij die kennen is geen sprake. Niet zelden staan huizen niet veel meer dan 50 centimeter van elkaar. Van grote invloed op de vrij chaotische opbouw van de stad zijn twee gebeurtenissen in de vorige eeuw geweest: de zware aardbevinbg van 1923 en de bombardementen (veelal uitgevoerd met brandbommen)die de stad hebben getroffen aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Bij de twee rampen kwamen enkele honderdduizenden mensen om het levenen werden grote delen van de stad verwoest.De nauwelijks gecoordineerde wederopbouw heeft geleid tot de chaotische indruk die Tokyo nu maakt. Reizen in de stad is daarentegen erg goed te doen. Dat komt vooral door het uitstekende spoorwegnet dat het gecombineerd met metro en buslijnen voor iedereen mogelijk maakt de stad redelijk snel te doorkruisen. Ik merk op dat de Japanners een gedisciplineerd volkje zijn. Op de rolltrap gaat iedereen die niet vooruitsnelt keurig links staan en op de perrons gaat men voordat de trein arriveert alvast in rijen staan. Dat laatste went maar moeilijk want ik ben toch wel heel erg gewend aan het gerbuik van mijn ellebogenom mij in een trein of bus te wringen. In het verkeer gedraagt iedereen zich ook al zo voorbeeldig. Iedereen, ook de voetgangers,wacht keurig voor de stoplichten en de claxon wordt (hoeveel aangenamer dan in China!) nauwelijks gebruikt. Alle auto's en bussen zijn ook schoon! Alsof iedereen voordat hij of zij in de auto stapt eerst even een rondje met de stofdoek rond de auto loopt. Opvallend in de steden is daarnaast de enorme hoeveelheid restaurants (Tokyo telt er naar het schijnt meer dan 300.000!!). Waarschijnlijk hebben die Japanners in hun heel kleine huisjes geen ruimte voor een keuken dus eten doen ze buiten de deur. En ja, dan eten ze toch overwegend heel kleine stukjes vis in die restaurants. De prijzen vallen best mee wanneer je met de verwachting van torenhoge prijzen afreist. Voor 15-20 Euro kun je fatsoenlijk in een restaurant eten. En ja, erg grote portieszijn het niet. Dus het kan gebeuren dat je enkele uren later toch nog even bij McDonald's langs moet maar dat is dan ook weer geen probleem want de keten van de clown heeft hier in Japan heel veel filialen. Tot slot: wij maken gebruik van de Japan Rail Pass (alleen buiten Japan aan te schaffen!). Wij hebben een pas voor 14 dagen genomen (kosten ruim 400 Euro per persoon). Daarmee kun je in principe iedere dag (dat doet uiteraard niemand) op pad en het hele land van noord naar zuid en oost naar west doorsteken. En dat kan dan allemaal op vooraf gereserveerde stoelen in de beroemde, zeer comfortabele enzeer veilige 'kogeltreinen' (de Shinkansen). Lang ben je dus vrijwel nooit onderweg. De rit van Tokyo naar Kyoto (ruim 400 kilometer)duurde niet veel meer dan 2,5 uur. Mobiel bellen wordt in deze treinen niet op prijs gesteld en de Japanners (een gehoorzaam volkje) doen dat dan dus ook niet. De stoelen en vloeren zijn schoon en de toilets glimmen. Niemand piest naast de pot en gebeurt dat onverhoopt wel dan komt er meteen een heel klien Japansmevrouwtje de druppels opvegen. Een proper volkje! En dat heeft zeker zo zijn aangename kanten.

Over vooroordelen, duw-Japanners en de niet werkende mobiele telefoon

Laat ik over mijn bezoek aan Japan meteen duidelijk zijn en het niet mooier maken dan het is. Het land komt op mijn ‘nog-te-bezoeken-voordat-ik nauwelijks-meer-kan-lopen-lijstje' niet in de top tien voor. Zo dat is gezegd. Het feit dat ik mij hier nu tussen al die hele kleine mensjes voortbeweeg en dat ik op mijn eerste dag al honden met een zonnebril op heb mogen fotograferen behoeft dus een verklaring. Het is de liefde! Op het lijstje van Marjolein stond Japan al jaren op nummer één. Bijna twintig jaar heb ik haar tal van andere bestemmingen kunnen aansmeren maar uiteindelijk moet je er dan toch aan geloven. Mijn wisselgeld was, zeker na dit uitbundige reissabbatical, op en de liefde vergt dat je nu en dan ook stortingen doet. Men kan niet alleen maar blijven opnemen. En zo zijn we dus in Tokyo beland. Nu is het natuurlijk ook weer niet zo dat ik hier tegen mijn zin ben. Dat gaat te ver maar ... het is misschien wel goed nu ik mij hier toch enkele weken met die Japanners ga proberen te vermaken duidelijk te maken welke vooroordelen ten aanzien van dit land en volk zich in mijn hoofd hebben genesteld. Daarmee scheppen we samen in ieder geval een soort startpunt van waaruit we die zonen en dochters van Nippon de komende tijd wellicht enig recht kunnen doen. Of, en ik zal zeker niet schromen dat te doen wanneer nodig, om duidelijk te maken dat die vooroordelen wel degelijk op een grond van waarheid en werkelijkheid berusten. In mijn ogen ...:

  • 1. zijn Japanners overwegend kleine mensjes, die wonen in kleine huisjes en rondrijden in kleine Japanse autootjes (even snel zaken doen! Dit klopt allemaal!);
  • 2. werken ze het hele jaar, zijn ze zeer prestatiegericht en plegen daarom nergens ter wereld zoveel mensen zelfmoord als hier;
  • 3. zijn ze het type dat je alleen stopt door een atoombom (correctie: twee (!) atoombommen);
  • 4. eten ze de hele week veel te kleine stukjes veel te dure vis in kleine restaurantjes zittend aan heel ongemakkelijke tafeltjes en stoeltjes waar ik mijn benen nooit kwijt kan;
  • 5. reizen ze ook graag met de trein waarin ze dan moeten worden geduwd door zogenaamde duw-Japanners omdat ze met teveel op hetzelfde moment dezelfde trein nemen;
  • 6. buigen en glimlachen ze altijd naar je ook wanneer ze je een heel grote klootzak vinden;
  • 7. zijn ze de weg een beetje kwijt omdat ze denken dat ze in het jaar 23 (2011) leven;
  • 8. zijn taxichauffeurs ook niet helemaal goed snik omdat die de hele dag witte handschoenen aan hebben;
  • 9. is het noodzakelijk om volken die collectief gek zijn op konijntjes, poesjes en hondjes (die ze aankleden en een zonnebril opzetten) door de V.N. goed in de gaten te laten houden;
  • 10. kunnen Japanse vrouwen wel wereldkampioen voetbal worden maar Japanse mannen niet=nooit.
  • 11. is het zorgelijk dat Japanners in hun heel kleine tuintjes heel kleine boompjes met een nagelschaartje bijknippen en met een heel klein gietertje water geven;
  • 12. is alles in Japan veel te duur (‘kleine porties, grote prijzen')

Laat ik het bij twaalf punten houden. Het is tenslotte een reisblog en geen universitaire studie. De komende weken doen we met onze Japan Rail Pass Kyoto, Hirosjima, Fukuoka, Nagasaki en Osaka aan. Dan moet het toch mogelijk zijn om een beetje beeld te krijgen van de luitjes die hier wonen.

Wat we even over het hoofd hadden gezien: In Japan worden alle netwerken waarmee wij mobiel bellen, sms'en en wat al niet meer doen in het geheel niet ondersteund! Men zegt namelijk dat die Japanners ons technologisch gezien al ver achter zich hebben gelaten. Hier lachten ze om al dat ge-sms van ons. Uit de tijd beste landgenoten! En ... laat ik met iets positiefs afsluiten vandaag: in de trein en op straat wordt vrijwel niet mobiel getelefoneerd! Men stuurt elkaar in stilte een email maar men gaat niet in het openbaar zitten schreeuwen tegen een vriend, partner of kennis die men drie minuten later thuis, op het station of het werk gaat zien. Een Japanner kijkt op zijn uitklapmobiel naar een film of concert of speelt een spelletje. Of de Japanner slaapt! En niets is in een overvolle trein in het spitsuur van Tokyo zo fijn als duizenden slapende Japanners!